In Vinci73, een MFA in het Haarlemse Meerwijk, staat het thema `Leren en Werken binnen de wijk` op de agenda tijdens een bijeenkomst in juni van de werkgroep WMO-ondernemers. Twee jaar geleden liep dit wijkcentrum op zijn laatste benen. Frits ten Dam en Nico Beukema van woningcorporatie Pré Wonen en de gemeente Haarlem, vertellen hoe ze er in geslaagd zijn organisaties uit het domein van leren en werken te strikken als partners. Maar er zijn meer wegen die naar Rome leiden, blijkt uit het verhaal van Mariëlle de Groot van de woningcorporatie Allee Wonen in Breda. Zij brengt leven in de brouwerij in een leegstaand buurtcentrum door bewoners te organiseren en hun talenten te bundelen in een coöperatie die het buurthuis runt. De twee voorbeelden van deze sessie hebben een aantal kenmerken met elkaar gemeen. Zo spelen ze zich beide af in een achterstandswijk, zogeheten 40-plus wijken. En hadden de twee projecten te stellen met een zieltogend, dan wel leegstaand wijkcentrum. Verder is opvallend dat het in beide steden ook gaat om woningcorporaties die het initiatief naar zich toe trekken. De projecten combineren de aandacht voor leren en werken met het revitaliseren van een wijkcentrum. Maar doen dit elk op hun eigen manier. Tom de Haas vertelt dat de werkgroep WMO-ondernemen voor het thema `Leren en Werken binnen de wijk’ een drietal uitgewerkte business modellen wil destilleren uit de praktijkvoorbeelden die aan de orde zijn gekomen. Vinci73 in Haarlem Het vele glas en de strakke vormgeving maken van Vinci73 een in het oog springend gebouw dat uiterlijk weinig prijs geeft van de activiteiten die binnen plaats vinden. Het linkerdeel blijkt in gebruik te zijn door een school, aan de rechterkant zit de welzijnsorganisatie DOCK, tot voor kort de belangrijkste huurder. `Er was sprake van leegloop, de tent was op zijn retour. En geen schim meer van het geliefde buurthuis Schalkererf dat er ooit stond,` schetst Frits de situatie toen zijn werkgever Pré Wonen vroeg de opties te onderzoeken voor een andere invulling van dit pand. Het zag er somber uit: de gemeente, eigenaar van het pand, bezuinigde fors op welzijnswerk en was buurthuizen aan het afstoten. En DOCK betaalde wel erg veel huur voor een pand dat onpraktisch was in gebruik. Frits `Ik moest het dus over een andere boeg gooien en ben met mijn netwerk in een grotere vijver gaan vissen.` Verrassend genoeg leverde die zoektocht een ruim aanbod van belangstellende organisaties op. Zoals Perspectief, die lastige jeugdgroepen via werkleerbedrijven helpt bij hun overstap van school naar werk. Stichting Katoen, die dagbestedingen voor zorginstellingen aanbiedt. Het Buurtbedrijf Haarlem-Oost die een kwetsbare groep werklozen inzet voor klussen in de wijk. En een werkleerbedrijf voor het horecadeel. Welzijnsorganisatie DOCK en de wijkraad besloten te blijven. Na deze oriënterende fase droeg Ten Dam het stokje over aan Nico Beukema. Die had als projectleider werktoeleiding en economische activering als taak deze partijen op één lijn te krijgen voor een rendabele bedrijfsvoering. Terugkijkend op een periode van afstemming, overleg en onvermijdelijke bureaucratische hobbels, lukte het om meerwaarde te halen uit de samenwerking tussen deze partners. De synergie wordt treffend geïllustreerd tijdens een wandeling door het gebouw: in een werkplaatsachtige ruimte achterin worden kleren gewassen en geprepareerd om te kunnen verkopen. Hier werken dagbestedingsprojecten samen. In de volgende ruimte hangen deze kleren te koop. Deze verkoopafdeling oogt als een modezaak en loopt vloeiend over in een restaurantgedeelte helemaal aan de voorzijde, dat als leerbedrijf jongeren een springplank biedt naar werk. Opvallend is de smaakvolle inrichting, Nico vertelt dat een gerenommeerde interieurarchitect is ingeschakeld voor deze facelift van een schrale en functionele aankleding, naar modern design en een eigen stijl. Dat is een van de extra duwtjes in de goede richting van de gemeente en de woningcorporatie. Net als de bijdrage voor een communicatietraject, en een verlaging van de huurprijs. Waarin schuilt het succes? Dilemma’s en leerpunten ONS in Breda In zijn aankondiging presenteert Tom het wijkcentrum ONS in de Bredase wijk Geeren Zuid als Buurthuis 3.0., met als ondernemende kern in de organisatie een coöperatie die bestaat uit mensen in de bijstand. Mariëlle straalt van oor tot oor, zichtbaar trots dat haar succesvolle project als fancy business model wordt neergezet. Maar voegt er wijselijk aan toe dat dit heel organisch is gegroeid en het resultaat is van eindeloze sessies met bewoners. Improviserend, soms van de nood een deugd makend en bereid om samen in het diepe te springen. Typerend voor het bottom-up karakter noemt ze het tot stand komen van de naam; iedereen had het over `ons`, dat hebben we geadopteerd en er ook officieel ONS van gemaakt. Mariëlle is adviseur wonen en innovatie bij Allee Wonen, een corporatie met woningen in de regio Breda en Roosendaal. In Geeren-Zuid, een van de armste delen van de stad, was anderhalf jaar overleg over de komst van een brede school op niets uitgelopen. Een gezamenlijk complex bleek financieel niet haalbaar. Waarop Allee Wonen Mariëlle vroeg om op zoek te gaan naar een nieuwe invulling van het buurthuis. Net als in Haarlem levert deze zoektocht een keur op aan partners met voldoende potentie om een nieuwe dynamiek in gang te zetten. Ze gaat op zoek naar een mix die recht doet aan de uiteenlopende bevolkingsgroepen in de wijk. Opvallend is haar keuze voor paramedici als vaste huurders in het wijkcentrum. Ter onderbouwing wijst ze op de financiële zekerheid die deze huurders bieden, het brede publiek dat ze trekken maar het imago: witte jassen stralen berouwbaarheid uit. Haar contacten met de Vrouwenstudio, waar migrantenvrouwen taallessen volgen, samen koken en ook andere activiteiten doen, zijn de opmaat voor een coöperatie. Het valt de adviseur van Allee Wonen op dat er veel potentie zit in deze vrouwen. Ze zijn weliswaar werkloos, afhankelijk van een uitkering, een aantal is alleenstaand, maar ook heel ambitieus en ondernemend. Mariëlle geeft die groep letterlijk de ruimte om hun kookactiviteiten in het buurthuis op een hoger plan te brengen, ze starten een wijkrestaurant. Maar ook om de schoonmaak van het buurthuis ter hand te nemen. En helpt de vrouwen om een coöperatie op te richten, een coöperatief bewonersbedrijf als juridische constructie om hun positie beter te regelen. Tegenover de uitkeringsinstantie bijvoorbeeld, zodat ze de kans krijgen om als proef met behoud van hun uitkering in deeltijd te kunnen werken. Maar ook onkosten vergoed te krijgen en gezamenlijk inkomsten te kunnen reserveren voor nuttige zaken als scholing. De leden van de coöperatie, twaalf vrouwen en één man, regelen behalve de schoonmaak ook het beheer van het wijkcentrum. En na het succes van het wijkrestaurant staat nu een kleding en naai-atelier in de startblokken en zijn er plannen voor een witte werksters pool, een nieuw aanbod van huishoudelijke hulp en bijkomende hand en span diensten. Afgaande op het enthousiasme waarmee ze hierover vertelt, is het coöperatiemodel een aanstekelijke formule. Ook het wijkcentrum is in een stroomversnelling terecht gekomen: de internationale keuken van het wijkrestaurant gebruikt ingrediënten van het naastgelegen project voor stadslandbouw. Verder starten er in het wijkcentrum diverse jeugdprojecten op het snijvlak van school en werk, zoals een wijkschool met een maatwerkopleiding met 13 leerlingen in een werkleertraject. Een maatjes project met de naam Grote Broer. En Get started, een project dat nieuwe kansen biedt aan jongeren die op school afhaken. De coöperatie stimuleert om het wijkcentrum op een ondernemende manier te runnen, ontdekken op die manier dat er veel behoefte is aan een ruimte om bruiloften te vieren. Waar zet je de streep met commerciële activiteiten? En in hoeverre is dit een corporatietaak is? Dat zijn vragen die voor het oprapen liggen, maar voor Mariëlle zijn dat kwesties die in een volgende fase aan de orde moeten komen. De inzet is tot nu toe steeds geweest om voluit te experimenteren en dan maar te kijken waar het schip strandt. Al zijn er op onderdelen wel constructies gemaakt die malheur en misstappen moeten voorkomen. Wat haar betreft is de essentie van dit project dat er opeens heel veel kansen aandienen en er ongekende talenten boven komen drijven als mensen ruimte en vertrouwen krijgen. Met ONS zitten ze midden in die ontwikkeling en het eind ervan is nog niet in zicht. Waarin schuilt het succes Dilemma’s en leerpunten Zie hier de presentatie van Mariëlle. Wat verder ter tafel komt, de businenessmodellen Tot nu toe kennen we 3 businessmodellen rond wijkcentrum en werk: We vragen de deelnemers mee te denken of er nog nieuwe, andere modellen zijn. Voor een volgende bijeenkomst in september / oktober kunnen we die uitnodigen / bezoeken. Tom stemt met Krista van Slageren af over bewonersbedrijven in Alkmaar. Als andere suggestie wordt gewezen op de Meevaart in amsterdam. Dat is ook een bewonerscoöperatie. Wie werkt mee aan de beschrijving van deze modellen? ( hiervoor worden aparte afspraken gepland).
Bijlage | Size |
---|---|
1406 Presentatie buurthuis ONS.pdf3.14 MB | 3.14 MB |